Aanbidden is een werkwoord

Drie mensen die aanbidden. Een aanbiddingsleider, een gitarist en een kerkganger.

De buitenkant
Henk is aanbiddingsleider. Hij kan goed zingen, kiest de mooiste liederen. De opbouw is fantastisch. Hij begint met een lekker uptempo lied, en bouwt langzaam af naar een rustig, ingetogen lied.

En dan Karin. Ze speelt gitaar. Nog niet zo lang, maar ze kent alle akkoorden wel, en krijgt de slag aardig te pakken. Ze speelt voor de derde keer mee tijdens de dienst.

Tenslotte hebben we Greta. Een dame op leeftijd, ze gaat graag naar de kerk, en zingt graag mee, ook al kent ze de liederen niet zo goed en is ze wat afgeleid. Deze dienst moet ze ook de collectezak voorbij laten gaan, ook al heeft ze nog een euro op zak.

Wie aanbidt in geest en waarheid?

De binnenkant
Henk is druk en vindt het geweldig dat hij de dienst zo goed heeft opgezet. Alles past precies, en het is hem gelukt de band de liederen zo te laten spelen als hij in gedachten had. Alles klopte. Dat hij dit voor elkaar heeft gekregen naast zijn drukke baan als manager is al een prestatie op zich!

Karin is onzeker, in haar hart bidt ze dat Jezus haar spel zegent. Meer dan haar best kan ze toch niet doen? Terwijl ze speelt zingt ze liederen zachtjes mee voor God.

Greta denkt na over de man die ze zag onderweg naar de kerk. Ze had haast, maar ze had hem eigenlijk iets willen geven. Hij zat daar maar in de kou, met een kapotte jas. Ze besluit niets in de collectezak te stoppen, maar hem iets te geven op de terugweg.

Wie aanbidt in geest en waarheid?

Van welke kant bekijken we?
Het moeilijke met geloven, en aanbidden in het bijzonder, is dat we vaak alleen de buitenkant zien. Gelooft iemand echt? Aanbidt iemand echt? Aanbid ik echt? Nu ik met dit onderwerp bezig ben de laatste tijd, stel ik mezelf deze vraag regelmatig. Niet alleen in gebed, maar ook in het dagelijks leven. Niet om krampachtig alles in een formule te willen pakken, integendeel, maar om eerlijk naar mezelf te kijken.

Van de voorbeelden uit het verhaaltje herken ik in alle drie de personen wel iets van mezelf. Ik kan ook helemaal opgeslokt worden door mijn werk, of juist onzeker zijn over wat ik doe, of me afvragen of ik iemand niet had moeten helpen. En in wie herken jij jezelf? En van welke kant bekijk je een ander? En jezelf?

Overwinning… en gebrokenheid

Een vraag die me bezighoudt is hoe je in de eredienst Jezus’ overwinning kunt vieren zonder de gebrokenheid van deze wereld uit het oog te verliezen. Soms heb ik het gevoel dat we te veel focussen op de overwinning, en de gebrokenheid uit het oog verliezen. Er is wel de “gloria” maar weinig “kyrie”. Hoe krijgen we die balans terug?

Overwinning
De overwinning die Jezus heeft behaald aan het kruis en door Zijn opstanding is een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis. Het heeft alles op zijn kop gezet. En hij riep zijn leerlingen op meer leerlingen te maken (Mt 28:19, 20). Hij zond Zijn Geest. De kerk ontstond, duizenden, miljoenen, miljarden mensen zijn Jezus gaan volgen. Een nieuwe groep mensen, die een nieuwe kans kregen. Mensen genazen. Ze keerden zich af van hun slechte levensstijl. Jezus geeft nieuwe kracht, door Zijn Geest.

Onrechtvaardig
Maar terwijl ik dicht blog schrijf, krijg ik bericht dat een goede vriend is overleden, na bijna een jaar gestreden tegen kanker. Wat nu overwinning? Wat nu genezing? Mensen gaan nog steeds dood aan verschrikkelijke rot ziektes. De gebrokenheid van het leven komt gewoon weer even keihard binnen. De waarom-vraag doemt onontkoombaar op. Hoe lang nog? Dit is toch onrechtvaardig? Een vraag die we ook in de Bijbel tegenkomen. Job, David en Jeremia vroegen zich het allemaal af. Wat is het antwoord?

De hele schepping lijdt
De gebrokenheid is nog niet volledig overwonnen. Niet alleen mensen lijden, maar de héle schepping. Paulus zegt hierover heel mooi:

Ik ben er zelfs van overtuigd dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat. Ook de schepping verlangt vurig naar de openbaarmaking van de kinderen van God. Want zij is onderworpen aan een zinloos bestaan, niet omdat zij het zelf wil, maar door de wil van Hem die haar daaraan onderworpen heeft. Maar zij is niet zonder hoop, want ook de schepping zal verlost worden uit de slavernij van de vergankelijkheid, en delen in de glorierijke vrijheid van Gods kinderen. Wij weten immers dat de hele schepping kreunt en onder barensweeën lijdt, nog altijd. (Rom 8:18-22)

Als christenen krijgen we een soort voorschot op de uiteindelijke verlossing. In ons leven gebeuren soms hele bijzondere dingen, maar ook wij zijn niet gevrijwaard van het lijden. We maken onderdeel uit van de schepping, die nog steeds gebroken is. Hoe moeilijk het soms ook lijkt, ons lijden weegt niet op “de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat”. Dan moet die heerlijkheid wel heel geweldig zijn, want sommige mensen hebben het behoorlijk zwaar te verduren.

Het is typerend dat als Job God “op het matje roept”, vertelt God niets over de aanleiding van Jobs lijden (wat ik vanuit menselijk standpunt eerlijk gezegd niet zo goed begrijp). God vertelt over de schepping. Was Job daarbij? Kan Job wat God kan? Dat is Gods antwoord. En goed om te beseffen: ondanks Job soms stevige taal (in 27:2 zegt Job: “Bij de levende God die me mijn recht onthoudt, bij de Almachtige die mijn leven vergalt”) waren het Jobs vrienden die niet zo zuiver over spraken God als Job (Job 42:7-9).

Geen koppen in het zand…
Zolang de schepping nog “kreunt en onder barensweeën lijdt”, kunnen we niet onszelf voor de gek houden door alleen maar te focussen op de overwinning. Zullen we ook het “Heer, ontferm U” moeten uitroepen, het “Hoelang nog Heer” moeten uitzingen. We mogen onze kop niet in het zand steken voor het kleine en grote lijden in onze levens. Het verbaast me soms dat zo’n groot deel van het Psalmenboek uit klaagliederen bestaat (40%). Ik denk niet dat wij 40% van onze diensten moeten “klagen”, maar als het tenminste in één lied mag doorklinken geven we de overwinning extra kleur. God kan wel tegen onze klacht (zie het voorbeeld va Job hierboven). Ik denk dat hij liever heeft dat we eerlijk ons hart uitspreken dan een glimlach opzetten en net doen alsof er niets aan de hand is…

Dit blog is geschreven in het kader van de #bloghop van oktober 2015 met als thema “gebrokenheid“. Organisator is deze maand Anton Verweij met zijn blog God in de stilte.

“In aanbidding komen” als nieuw evangelisch sacrament?

Regelmatig hoor ik in de evangelische wereld de term “in aanbidding komen”. Misschien klinkt het ongeestelijk, maar het roept bij mij steeds meer weerstand op. Dat lijkt me niet goed, en de beste remedie voor mij is om het van me af te schrijven, en daarin de nuance terug te proberen vinden. Een andere gedachte die meespeelt is dat ik bij het lezen over de erediensten in de vroege kerk zag dat daarin de sacramenten een belangrijke rol spelen, vooral het avondmaal. Is aanbidding, of misschien nog wel meer, het “in aanbidding komen”, een soort evangelisch sacrament geworden?

Sacrament
Eerst even iets over het woord sacrament. Dat is een beladen term die in de protestante wereld niet altijd even graag gebruikt wordt. Het woord betekent letterlijk iets als geheim, mysterie. Een sacrament zou je kunnen zien als een symbolische handeling waarmee een mysterie wordt blootgelegd. Bij gebrek aan een betere term houd ik het bij sacrament. In mijn ogen zijn het avondmaal en de doop de sacramenten die de kerk regelmatig zou moeten beoefenen.

Aanbidding
Iemand stelde me, naar aanleiding van een cursus die ik gaf over muziek in de gemeente, de vraag hoe aanbidding was in de vroege kerk. Het “aanbiddingsblok”, of liederenblok zoals ik liever zeg, is een relatief nieuw element in de eredienst. Het viel de vraagsteller op dat dit ontbrak in deze diensten. Muziek was veel meer door de dienst heen gevlochten en had veelal geen aparte plaats. Muziek was daarmee niet onbelangrijk, maar had een veel meer ondersteunende functie. Aanbidding was het geheel van de dienst: gebed, Schriftlezing, prediking, muziek en avondmaal vormen een geheel en zijn stuk voor stuk een manier om God te aanbidden.

Een sacrament?
Sinds de opkomst van de evangelische beweging kreeg muziek een veel belangrijker rol en zelfs een specifiek eigen plek als vorm van aanbidding. Met de focus op persoonlijke geloofsbeleving, de ervaring en het zingen van alleen lofprijs- en aanbiddingsliederen kreeg muziek een heel ander karakter. In plaats van de calvinistische gedachte om de Psalmen op sobere melodieën te zingen die je aandacht richten op de tekst, en niet de emotie, werd dit bijna omgedraaid. Het gevoel mag er helemaal bij komen kijken. Eenvoudiger teksten, waardoor je je helemaal op God kunt richten in aanbidding, (eigentijdse) muziek die je daarin meeneemt en het gevoel benadrukt. Dan krijg je dat mensen gaan zeggen dat ze door de liederen “in aanbidding komen”. Het is bijna een soort sacrament geworden. Dit is het moment waarop je “echt” in Gods aanwezigheid bent.

Een gevoel?
Een vraag die ik daar bij stel: is dat gewoon een prettig gevoel, of is dat echt iets wat de Geest doet? En waarom ervaren wat dat wel in de muziek, en niet in de preek? Het is namelijk niet zo moeilijk om met de juiste muziek een bepaald gevoel op te roepen. Ik heb soortgelijke gevoelens ook gehad bij concerten van niet-christelijke bands. En daar was ik toen niet om God te aanbidden. Anderzijds is het ook zo dat ik oprecht geloof dat God mensen creativiteit heeft gegeven om muziek te maken, en geloof ik niet dat we daarbij het gevoel hoeven te negeren. Ik denk dat er een balans moet zijn tussen verstand en gevoel. Als we alleen maar afgaan op ons gevoel, wordt de inhoud minder belangrijk. Als we alleen maar focussen op de inhoud, wordt de vorm onbelangrijk. Het een sluit het ander gelukkig niet uit.

Uit de drukte
Een andere aspect wat hierin meespeelt is dat mensen vaak een hectisch leven leiden, en dan is het prettig als de kerk een “tegenover” is, een rustpunt. Als je zondagochtend eindelijk alle kinderen klaar hebt, net op tijd in de kerkdienst bent, heb je even nodig om om te schakelen. Dan snap ik dat mensen zeggen dat ze “in aanbidding moeten komen”. De focus moet van de drukte komen te liggen op God. Je kunt je afvragen wat er met ons aan de hand is als we pas bij het derde lied in het liederenblok God “echt” kunnen aanbidden. Waarom kan dat niet al direct bij het openingslied? Ik denk dat aanbidding, naar de eredienst gaan, ook gewoon een keuze is. Aanbidden is in het Hebreeuws letterlijk neerbuigen. Daar komt in de eerste instantie geen gevoel bij kijken. Dat is gewoon een keuze, dat doe je, of dat doe je niet. Ik lees nergens in de Bijbel dat mensen voor de eredienst “in aanbidding komen”. Je aanbidt God. Dat er emotie bij komt kijken, dat je in vervoering kunt raken zie ik wel terug, maar het is niet echt speerpunt. Misschien moet we voor onszelf meer rust inbouwen in de rest van de week (of tenminste voor we de naar de kerk gaan) en onze “aanbiddingsmodus” niet te veel af laten hangen van de liederen die we in de kerk zingen.

Aanbidding is niet los verkrijgbaar
De kerk is altijd in ontwikkeling geweest, en ik denk er niets mis mee is dat in de evangelische eredienst meer ruimte is voor liederen. Sterker nog: het is geweldig om langere tijd voor God te zingen met de hele gemeente, om op deze manier Hem (ook) te aanbidden. Ik denk dat er ook niets mis mee is om gevoelens op te roepen door de liederen. Ik geloof dat de Geest daardoor en daarin werkt. We moeten wel opletten het gevoel niet te vergeestelijken, onderscheid is belangrijk. Daarnaast blijft het belangrijk om ook de inhoud genoeg aandacht te geven. Een goed “aanbiddingsgevoel” bij een lied met een onbijbelse tekst lijkt me onwenselijk. Wissel liederen met meer diepgang af met liederen die meer het gevoel aanspreken. Blijf vooral vasthouden dat aanbidding meer is dan 20 minuten zingen op zondag, maar dat de hele dienst aanbidding is en eigenlijk je hele leven. Aanbidding is niet los verkrijgbaar schreef ik eerder. Dus nee, ik vind het in aanbidding komen geen sacrament. Maar het gevoel mag wel een rol spelen in de dienst en hoe we God – in alle elementen – aanbidden.

De valkuil van het podium

Het podium. Misschien een meter hoger dan de rest van de zaal. Zodat iedereen de spreker, band en andere mensen op het podium goed kan zien. Het gevaar bestaat ook dat mensen naar je op gaan kijken, of dat je op mensen neer gaat kijken. Vooral als je een centrale plaats inneemt, zoals de spreker of zangleider/aanbiddingsleider is dit een grote valkuil.

Hoge bomen…
Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik persoonlijk niet echt ervaring heb met mensen op het podium met sterallures. Dat het wel een probleem is blijkt uit reacties die ik soms krijg van mensen uit andere gemeenten. En ik herken het al bij mijzelf. Mijn leidinggevende rol is meer op de achtergrond, maar als gitarist sta ik regelmatig op het podium. En dan krijg je soms complimentjes. Dan moet ik oppassen dat het niet naar mijn bol stijgt… En als ik kritiek krijg vind ik dat echt niet altijd even leuk. Zeker als leidinggeven heb je soms wat te verduren. Hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind. En kleintjes iets minder. Gelukkig ben ik geen hele hoge boom!

Leiden en dienen
Het probleem is dat een rol in de spotlights botst met het feit dat je rol dienend is. Dat je zowel moet leiding geven en je moet vertrouwen op de leiding van God. Je hebt een belangrijke taak, maar het is niet jouw feestje. Je krijgt kritiek, positief en negatief. Muzikanten zijn er vaak wat gevoeliger voor, blij als het positief is, in mineur als het negatief is. In het ergste geval stijgt de positieve kritiek naar de bol… Hoe ga je daar nu goed mee om?

Tips
Zes tips. Uit eigen ervaring, in de kerk of op het werk opgedaan. Op sommige vlakken ben ik beter dan op andere vlakken, laat ik dat vooropstellen. Maar ik denk wel dat dit de belangrijkste punten zijn om met beide benen op de grond te blijven staan. En als je hoofd in de wolken is, dan bij God.

  • Zet God in alles op de eerste plaats, zorg voor een regelmatige relatie. Dat klinkt vroom en cliché, maar is echt belangrijk. Hoe je dat doet, is persoonlijk. Lees bijbel, bidt, zing, mediteer, wandel met God… noem maar op. Deel alles met Hem.
  • Besef dat je een dienstbare rol hebt. Ook al staat er ergens leider in je functie, zorg dat je een dienende leider bent. Jezus waste de voeten van zijn discipelen. Hoe kun jij “de voeten wassen” van de mensen aan wie je leiding geeft?
  • Leer omgaan met feedback. Niet iedereen kan het even goed brengen. Ontvang positieve feedback, maar wees er ook nuchter over. Luister naar negatieve feedback, en schiet niet in de verdediging. Probeer er uit te halen waar je van kunt leren. Vraag door als je het niet begrijpt of als je aanvoelt dat er meer achter zit. Laat je niet gek maken!
  • Geef fouten toe. Als het misgaat, is er niets mis mee om je fouten te erkennen. Soms is dat erg lastig, maar het is goed om dit wel te doen. Beleid ze naar God maar ook de mensen die betrokken waren. Misschien moet je even door het stof, maar op de lange termijn zul je er de vruchten van plukken.
  • Blijf leren. Niemand is perfect, er is altijd iets te leren. Op persoonlijk gebied, op het gebied van je vaardigheden. Volg als het mogelijk is een training, lees boeken, oefen, laat je coachen door iemand met meer ervaring.
  • Deel met iemand. Praat met iemand – een vriend, je partner – over je ervaringen. Niet iemand die je naar de mond praat. Iemand die je ook, na alle loftuitingen, je doet beseffen waar je het ook al weer voor doet. Of na een stevige portie kritiek bemoedigt zodat je de moed niet opgeeft.

Trap jij wel eens in de valkuil? Hoe ga je daar mee om?

Terugblik: Interview op CIP “Term aanbiddingsleider leidt tot misverstanden”

Al weer vier maanden geleden verscheen er een interview met mij op CIP.
Misschien leuk om er even op terug te kijken. Het is immers zomer, rustiger en tijd om even te reflecteren.

Het interview teruglezen sta ik er nog steeds achter. De kern is: aanbidding is iets wat door heel je leven heen werkt. Of door zou moeten werken. Dat is niet beperkt tot een paar liederen zingen op zondagochtend. Wel merk ik dat ik milder begin te worden. Het is nu eenmaal een feit dat gemeenten ‘aanbiddingsleiders’ of ‘worshipleaders’ hebben. Ondanks die term zie ik gelukkig ook dat mensen het niet beperken tot die momenten op zondagochtend.

Hoge verwachtingen
Anderzijds zie ik nog steeds de hooggespannen verwachtingen. Een “aanbiddingsblok” moet je in “aanbidding” brengen. Maar wat is dat dan? Een bepaalde sfeer, emotie? Heb je het nodig om los te komen van het dagelijks leven? Een speciaal moment? Daar kan ik eerlijk gezegd wel bij inkomen. Ons leven is zó gejaagd. We ‘moeten’ zo veel. Dan is het ook wel weer mooi dat je op zondag in de kerk een moment hebt dat daar haaks op staat. Maar we moeten er voor waken daar een hek om heen te zetten en te zeggen: dit is aanbidding. Natuurlijk, het ís aanbidding. Maar het houdt dan niet op. Je bent als het ware bijgetankt om de woorden die je naar God toe hebt uitgesproken in praktijk te brengen. Dat stelt wel eisen aan de inhoud natuurlijk. Als je alleen maar gemakkelijke woorden zingt, alleen maar “lekkers” eet, zakt het snel weg. Maar dat is misschien “voer” voor een nieuw blog…

Aanbiddingsblok
Wat wel interessant is: het ‘aanbiddingsblok’ zoals dit bekend is bij evangelischen is relatief nieuw. Tijdens de cursus Muziek in de Gemeente die ik geef vroeg iemand mij: hoe was dat vroeger? Hoe was aanbidding toen? Muziek had in ieder geval een andere rol, veel minder prominent (het is typerend dat in het boek Introduction to Christian Worship van James F. White pas in een latere editie een hoofdstuk over muziek is toegevoegd!). Er werd meer afwisselend gezongen, en dan maar een psalm of gezang. Iets dergelijks zien we nog in de protestante eredienst. Er zijn zelfs tijdens geweest dat de gemeente niet zong, maar alleen een koor. De reformatie heeft daar gelukkig een keer in gebracht.

Zelfstandig onderdeel
De grote invloed van zang als op zichzelf staand onderdeel zien we opkomen tijdens de evangelisatiecampagnes van de 19e eeuw. Dit heeft een belangrijke basis gelegd voor de evangelische praktijk, waar zang een belangrijke rol heeft. Eenvoudige liederen die een brede doelgroep aanspraken, met nadruk op persoonlijke bekering. De laatste decennia zien we dat er ook een aparte rol bij gekomen is: de zang- of aanbiddingsleider. Aanbidding door middel van muziek is dan ook echt een belangrijk onderdeel geworden door middel van muziek. Zo belangrijk dat sommigen zich niet meer voor kunnen stellen hoe je God ook kunt aanbidden. Maar dat kan ook door gebed, te leren (in de preek), door deel te nemen aan het avondmaal, iets te geven tijdens de collecte…

Het is dus nog steeds een actueel onderwerp! Mijn streven is besef van wat aanbidding écht is. Dat het in mijn leven steeds meer praktijk mag worden (want geloof me, door alle drukte ben ik niet altijd een lichtend voorbeeld!), in het leven van iedere christen.

De kracht van een spontane dienst

Soms gaan dingen anders dan anders. Eigenlijk houd ik er heel erg van als ik weet waar ik aan toe ben, en vooral dat alles goed geregeld is. Misschien dat ik daarom een aantal jaren geleden, op verzoek van de gelegenheidswerkgroep erediensten, zo enthousiast was om een programmateam op te zetten. Eerder heb ik al eens de vraag opgeroepen of Gods Geest alleen spontaan werkt. Daarmee heb ik niet willen zeggen dat de Geest niet spontaan werkt, maar óók in een goede voorbereiding. Gisteren heb ik ervaren hoe het is als de Geest spontaan werkt, zonder voorbereiding.

Anders dan anders
Eigenlijk ben ik afgelopen zondag naar twee diensten geweest. ’s Ochtends in de eredienst. Dat was al een beetje anders: ik moest gitaar spelen en we hebben donderdag (onze vaste oefenavond) niet geoefend i.v.m de hitte. Er stond bekende nummers op het programma (Samen in de naam van Jezus en You are Holy kunnen we natuurlijk allemaal wel dromen) dus volstond het om zondag op tijd te oefenen. Dat ging helemaal goed! Dat iemand een ventilator had meegenomen was overigens niet erg.

Extra dienst
Hoewel de ochtenddienst een mooie dienst was, kwam de verrassing tijdens een spontane tweede dienst ’s avonds. Een vriend van me is ernstig ziek en de doktoren hebben de hoop opgegeven. Ik wilde hem graag nog bezoeken. Daar aangekomen waren er meer mensen. Nadat ik even tijd samen met mijn vriend had, was het dan. Iemand had een keyboard bij zich. En er was ook wel een gitaar (“maar jij speelt toch linkshandig? Er is ook een rechtshandige!*), dus ik kon meespelen. En oh ja: iedereen behalve ik was Iraans… dus alles in het Farsi. Akkoorden waren er, en anders kon ik meekijken op het schermpje van het keyboard. En dus: een tweede dienst. Liederen gezongen (de meest (her)kende ik wel), gebeden (ik toch maar in het Nederlands) en uit de Bijbel gelezen (ik kon in het Nederlands meelezen).

God
Ik kwam voor een vriend. Maar eigenlijk voor God. Door de ellende heen, het verdriet, was er hoop. Konden we zingen voor God. Bidden. Geneest God? Iemand refereerde aan Daniel 3:17-18, waar Daniels vrienden zeggen: “Als er een god is die dat kan, dan is het onze God die wij vereren: Hij is in staat ons te bevrijden uit het laaiende vuur van een oven en Hij zal ons ontrukken aan uw greep, koning. Maar de koning moet beseffen dat wij, ook als God ons niet redt, úw god niet zullen vereren en het gouden beeld dat u hebt opgericht niet zullen aanbidden.’”. En zo hebben wij God aanbeden. In een taal die ik niet begrijp. Met mensen die ik (nog) niet kende. Met God. Die ik weer een klein beetje beter ken.

Goed voorbereid?
Moeten we goed voorbereiden voor de eredienst? Ja, als het kan wel. God werkt daarin uitstekend, dat heb ik al eerder beargumenteerd. Maar God werkt evengoed spontaan. Daarin gebruikt Hij natuurlijk ook dingen die we al eerder geleerd hebben. De toetsenist had al liederen klaarstaan. Ik kan dusdanig goed gitaarspelen dat ik onvoorbereid onbekende liederen mee kan spelen (als ik maar bladmuziek heb). Maar: het is niet of het een, of het ander. Het kan en mag allebei! En nou ja, wat mij betreft het liefst de eredienst wel een beetje goed voorbereiden 😉

 

Aanbidding als feest

Omdat ik vandaag jarig ben, wilde ik graag iets toepasselijks posten. Aanbidding heeft veel facetten, en zou ingebed moeten zijn in heel ons leven. Het is niet los verkrijgbaar, schreef ik al eens. Omdat ik zie dat vooral de positieve kanten van aanbidding worden benadrukt in evangelische kerken, stel ik daar ook regelmatig de keerzijde van de medaille tegen over. Er moet ook ruimte zijn voor verdriet. Maar vandaag de focus op het feestelijke aspect, want dat mag de boventoon voeren. Ik ben immers jarig!

In Openbaring 4 en 5 zien we aanbidding tot uiting komen:

En zonder ophouden roepen [de vier dieren] dag en nacht: ‘Heilig, heilig, heilig, Heer, God, Albeheerser, die was en die is en die komt.’ Telkens als de dieren heerlijkheid, eer en dank brengen aan Hem die op de troon zetelt en die leeft tot in alle eeuwigheid, vallen de vierentwintig oudsten neer voor Hem die op de troon zetelt, om Hem te aanbidden die leeft tot in alle eeuwigheid. Zij werpen hun kronen neer voor de troon, terwijl ze uitroepen: ‘Waardig bent U, onze Heer en onze God, de heerlijkheid en de eer en de macht te ontvangen; want U hebt het heelal geschapen: door uw wil ontstond het en werd het geschapen.’ (Op 4:9-11)

Toen zag ik midden voor de troon en omgeven door de vier dieren en de oudsten een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en Het had zeven horens en zeven ogen – dit zijn de zeven geesten van God, uitgezonden over heel de aarde. Het lam kwam dichterbij en nam het boek uit de rechterhand van Hem die op de troon zetelt. Toen het de boekrol genomen had, vielen de vier dieren neer voor het lam, evenals de vierentwintig oudsten, elk met een citer in de hand en met gouden schalen vol reukwerk – dat zijn de gebeden van de heiligen. En zij zongen een nieuw lied: ‘Waardig bent U het boek te nemen en zijn zegels te verbreken; want U bent geslacht en U hebt hen gekocht voor God met uw bloed uit alle stammen en talen en volken en naties. U hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninklijk geslacht van priesters, en zij zullen heersen op de aarde.’
Terwijl ik keek, hoorde ik de stemmen van talloze engelen rondom de troon en de dieren en de oudsten; hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen; en zij riepen luid: ‘Waardig is het lam dat geslacht werd, de macht en de rijkdom, de wijsheid en de kracht, de eer en de heerlijkheid en de lof te ontvangen.’ En elk schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en in de zee, en alles wat daarin is hoorde ik roepen: ‘Aan Hem die zetelt op de troon en aan het lam lof en eer en heerlijkheid en kracht tot in alle eeuwigheid!’ En de vier dieren zeiden: ‘Amen’, en de oudsten vielen in aanbidding neer. (Op 5:6-14)

Wat moet dat geweldig zijn! Alles is gefocused op God en het Lam. God wordt groot gemaakt met letterlijke aanbidding: neerknielen én in woord en lied. En “tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen” roepen “Waardig is het lam dat geslacht werd, de macht en de rijkdom, de wijsheid en de kracht, de eer en de heerlijkheid en de lof te ontvangen.” En alle schepsel, overal, geven God eer. Wat moet dat een feest zijn. Er is geen rouwklacht meer –  want “U bent geslacht en U hebt hen gekocht voor God met uw bloed” – en is alles veilig bij God. Op de laatste cd van Opwekking staat een lied op basis van Openbaring 4 en 5.

Op zondag mogen wel al een beetje vooruitkijken naar deze geweldige toekomst. Natuurlijk is er ook dan nog ons leed, maar we zijn bij elkaar omdat Jezus is geslacht en ons gekocht heeft. Dat los niet al onze ellende op magische wijze op, maar heeft wel de belofte in zich van deze geweldige toekomst. Geen saai beeld van een engel op een harp, maar met ontelbaar veel mensen God aanbidden.

Misschien wel met Psalm 150?

Halleluja.
Loof God in zijn heiligdom,
loof Hem in zijn machtig uitspansel.
Loof Hem om zijn kracht, zijn daden;
loof Hem om zijn mateloze grootheid.
Loof Hem met een stoot op de ramshoorn,
loof Hem met harp en lier,
loof Hem met beltrom en rondedans,
loof Hem met citer en fluit,
loof Hem met strijkende cimbels,
loof Hem met slaande cimbalen;
ja, iedereen die adem heeft, loof de HEER.
Halleluja.