Terugblik: Interview op CIP “Term aanbiddingsleider leidt tot misverstanden”

Al weer vier maanden geleden verscheen er een interview met mij op CIP.
Misschien leuk om er even op terug te kijken. Het is immers zomer, rustiger en tijd om even te reflecteren.

Het interview teruglezen sta ik er nog steeds achter. De kern is: aanbidding is iets wat door heel je leven heen werkt. Of door zou moeten werken. Dat is niet beperkt tot een paar liederen zingen op zondagochtend. Wel merk ik dat ik milder begin te worden. Het is nu eenmaal een feit dat gemeenten ‘aanbiddingsleiders’ of ‘worshipleaders’ hebben. Ondanks die term zie ik gelukkig ook dat mensen het niet beperken tot die momenten op zondagochtend.

Hoge verwachtingen
Anderzijds zie ik nog steeds de hooggespannen verwachtingen. Een “aanbiddingsblok” moet je in “aanbidding” brengen. Maar wat is dat dan? Een bepaalde sfeer, emotie? Heb je het nodig om los te komen van het dagelijks leven? Een speciaal moment? Daar kan ik eerlijk gezegd wel bij inkomen. Ons leven is zó gejaagd. We ‘moeten’ zo veel. Dan is het ook wel weer mooi dat je op zondag in de kerk een moment hebt dat daar haaks op staat. Maar we moeten er voor waken daar een hek om heen te zetten en te zeggen: dit is aanbidding. Natuurlijk, het ís aanbidding. Maar het houdt dan niet op. Je bent als het ware bijgetankt om de woorden die je naar God toe hebt uitgesproken in praktijk te brengen. Dat stelt wel eisen aan de inhoud natuurlijk. Als je alleen maar gemakkelijke woorden zingt, alleen maar “lekkers” eet, zakt het snel weg. Maar dat is misschien “voer” voor een nieuw blog…

Aanbiddingsblok
Wat wel interessant is: het ‘aanbiddingsblok’ zoals dit bekend is bij evangelischen is relatief nieuw. Tijdens de cursus Muziek in de Gemeente die ik geef vroeg iemand mij: hoe was dat vroeger? Hoe was aanbidding toen? Muziek had in ieder geval een andere rol, veel minder prominent (het is typerend dat in het boek Introduction to Christian Worship van James F. White pas in een latere editie een hoofdstuk over muziek is toegevoegd!). Er werd meer afwisselend gezongen, en dan maar een psalm of gezang. Iets dergelijks zien we nog in de protestante eredienst. Er zijn zelfs tijdens geweest dat de gemeente niet zong, maar alleen een koor. De reformatie heeft daar gelukkig een keer in gebracht.

Zelfstandig onderdeel
De grote invloed van zang als op zichzelf staand onderdeel zien we opkomen tijdens de evangelisatiecampagnes van de 19e eeuw. Dit heeft een belangrijke basis gelegd voor de evangelische praktijk, waar zang een belangrijke rol heeft. Eenvoudige liederen die een brede doelgroep aanspraken, met nadruk op persoonlijke bekering. De laatste decennia zien we dat er ook een aparte rol bij gekomen is: de zang- of aanbiddingsleider. Aanbidding door middel van muziek is dan ook echt een belangrijk onderdeel geworden door middel van muziek. Zo belangrijk dat sommigen zich niet meer voor kunnen stellen hoe je God ook kunt aanbidden. Maar dat kan ook door gebed, te leren (in de preek), door deel te nemen aan het avondmaal, iets te geven tijdens de collecte…

Het is dus nog steeds een actueel onderwerp! Mijn streven is besef van wat aanbidding écht is. Dat het in mijn leven steeds meer praktijk mag worden (want geloof me, door alle drukte ben ik niet altijd een lichtend voorbeeld!), in het leven van iedere christen.

Waarom een lied ook zingbaar moet zijn voor de gemeente

Sinds popmuziek haar intrede gedaan heeft bij kerkmuziek, is er ook iets gebeurd met de melodieën. Waren melodieën vroeger vaak op de tel, met vaak beperkte notenlengten (bijv. alleen hele, halve en misschien kwartnoten), zijn veel melodieën vanuit popmuziek vaker syncopisch. Het is vaak ritmischer muziek, vaker voor solo-zang geschreven en ik merk zelf ook dat als ik een melodie bedenk met een ritmische gitaarpartij, deze eerder syncopisch wordt.
Lees verder