Mijn top 3 stokpaardjes

Als je mijn blog al een tijd volgt, zou je ze wel gespot moeten hebben. Mijn stokpaardjes. Nou ja, tenminste twee heb ik wel eens benoemd. Eentje al best vaak… Een blog met een knipoog naar mezelf. En een serieuze ondertoon.

1. Psalmen (en in het bijzonder klaagliederen)

Eigenlijk ook een beetje de reden waarom ik dit blog ben begonnen. Na wat jaartjes binnen evangelische kringen te verkeren, en wat minder leuke ervaringen gehad, en gezien dat er meer is dan vrolijke aanbiddingsmuziek, vond ik: dit kan zo toch niet langer? Naast Opwekking luisterde ik heimelijk naar Psalmen voor Nu. Wat ik daar toch hoorde! Wraakpsalmen. God die er niet lijkt te zijn. Ellende, verdriet. En dat schreef David en consorten gewoon op? En dat kun je dus gewoon zingen?

Aanvankelijk vond ik de Psalmen stoffig. Ja, ik las ze wel in de Bijbel, maar zingen deed je ze niet. Met een orgel, niet vooruit te branden. Psalmen voor Nu deed me anders beseffen. Deze liederen zijn nog springlevend. Maar wat is er toch gebeurt met de Psalmen? Waarom zingen we ze niet? Ja, zeggen sommigen, in onze liederen zitten toch verwijzingen naar Bijbelteksten? Ja… maar dat is wel eclectisch… Waarom niet gewoon teksten in zijn geheel zingen? Zoals ze bedoeld zijn.

Na verschillende (kleine) dalen in mijn leven waar de muziek in de kerk compleet niet op aansloot hoopte ik op verandering. Ik ging lezen (mijn favoriet wat dat betreft is nog steeds: Hurting with God. Learning to Lament with the Psalms), ging bedenken hoe ik dit op een goede manier als coördinator bij de zangleiders onder de aandacht kon brengen, gaf cursussen, begon een blog…

Er is nog een lange weg te gaan, maar ik zie ook dat er besef komt. Heftige Psalmen zingen in de kerk zie ik nog niet gauw gebeuren. Maar in Opwekking – die toch vooral gezongen wordt bij Evangelischen – staan steeds meer liederen die ook het lijden benoemen. Het zijn er niet veel, maar toch. Binnen onze muziekteams gaan we nadenken over het repertoire. Vorig jaar met wisselend enthousiasme geëxperimenteerd met wat pittiger liederen.

Is het terecht een stokpaardje? Ik zal eerlijk zeggen dat ik er meerdere malen voor gebeden heb. Is het niet gewoon mijn ding, of heb ik een punt? Ik kan niet zeggen dat ik een openbaring van God heb gekregen, maar ik heb nog steeds de overtuiging dat het gezond is voor de kerk om ook de mindere kanten van het leven in onze liederen terug te laten komen. In Gods woord kan ik geen argumenten hier tegen vinden… (Ok, dit stukje is iets minder met een knipoog… sorry)

2. Onregelmatige maatsoorten

Dit is echt heel iets anders. En ook niet iets wat ik nu zo propageer voor in de kerk. Maar wat kan ik genieten van onregelmatige maatsoorten. Voor wie niet weet wat dit zijn: een lied is verdeeld in maten. Een maat is een afgebakend stukje van een aantal tellen. Bij veel liedjes is dat 3 of 4. Popmuziek is bijna altijd 4/4. Vier tellen van een kwartnoot. Dat klinkt makkelijk in het gehoor, danst gemakkelijk en is even. Maar er is geen enkele reden om niet eens wat anders te doen. Vijf of zeven? Omdat je het niet zo vaak hoort, klinkt het in ons gehoord wat vreemd. Toch kennen we waarschijnlijk allemaal wel liedjes in een onregelmatige maatsoort. Money van Pink Floyd bijvoorbeeld is in 7/4. All You Need is Love van The Beatles ook. En wist je dat het Wilhelmus steeds wisselt tussen verschillende maatsoorten? Dan is het 4/4, dan weer 3/4 en soms en extra 2/4 maat. En zelfs in sommige liederen in de kerk vind je dit terug. Zo heeft Opwekking 763 een middenstuk in 7/4 (3/4 + 4/4).

Ik luister veel naar Progressive Rock. Dat is voor mij heerlijk. Veel onregelmatige maatsoorten. Ik word daar gewoon heel erg blij van. Maar ja. ’t is en blijft een stokpaardje 😉

3. Klappen op de 2e en 4e tel

De laatste… Klappen op de 2e en de 4e tel. Bij liedjes in 4/4, de meeste dus. Wij Nederlanders zijn niet zo ritmisch aangelegd. Als we al enthousiast worden bij een liedje, en als we dan ook nog eens gaan klappen, dan doen we dat vaak op elke tel of de 1e en de 3e tel. En dat klinkt voor geen meter. Echt waar. Het klinkt niet. We noemen dat Duits klappen. En laten de Duitsers nu ook niet bekend staan om hun geweldige gevoel voor ritme… Dus: klap op de 2e en de 4e tel. Het is iets lastiger, want je hebt een andere neiging, maar echt, door het zo te doen gaat een lied swingen. Is er beweging. Als je goed luister naar de drums, is het niet zo moeilijk. Meestal is er in een 4/4 popliedje namelijk op de 2e en de 4e tel een slag op de snaredrum. Dat is een hogere klank. Klappen is ook een hogere klank. Synchroniseer die, en je zit goed!

In mijn gemeente probeer ik altijd op tijd te zijn met klappen, als ik niet meespeel op het podium. Klinkt misschien banaal. Maar ’t is echt waar. En het werkt. Er wordt bij ons doorgaans redelijk tot goed geklapt. En daar word ik blij van. Mijn medemuzikanten trouwens ook. Drummers al helemaal. Dus, als je a.s. zondag wil meeklappen. 2e en 4e tel!
Zo, dat waren mijn stokpaardjes. Serieus en minder serieus. Zeker bij nummer 2 en 3. Ja, nummer 1 is wel serieus, maar het is wél belangrijk te beseffen dat het mijn ding is. Er zijn medestanders, maar het helpt natuurlijk niet als ik er steeds weer over begin. Ik doe wat ik kan doen om het op een goede manier onder de aandacht te brengen. En dan moet ik maar er op vertrouwen dat het goed komt…

En? Wat zijn jouw (muzikale) stokpaardjes?

Advertentie

Ik sta er niet alleen voor! Brian Doerksen ontdekt de Psalmen

Soms heb ik het gevoel tegen de stroom in te zwemmen. Daar komt Marc weer met z’n klaagliederen, dat hoeft toch niet in de eredienst? Dat is iets van het Oude Testament, zeker die wraakteksten. En op andere manieren is er toch ook aandacht voor in de dienst, in de preek bijvoorbeeld? En ik wil al helemaal niet het beeld creëren dat ik álleen maar die klaagliederen wil. Maar als ze er zo goed als niet zijn… Dan kan ik mijn mond toch niet houden? De bijval die ik veelal krijg is uit de traditionele kerk. Heel leuk en aardig, maar daar zouden ze soms misschien wat meer lofprijs en aanbidding kunnen gebruiken (waarbij ik snel opmerk dat aanbidding breder is dan een paar liedjes zingen, maar voor het gemak noem ik het toch even zo).

Medestanders
Het is fijn als je medestanders hebt. Natuurlijk, ik kan wel wat namen noemen uit de evangelische wereld, bijvoorbeeld Kees van Setten, Evert van der Poll of Hans Riphagen. Maar dit zijn geen grote bekenden als je weinig of geen theologische boeken en tijdschriften leest. Deze mensen hebben me juist op dit spoor gebracht, net als Psalmen voor Nu. Maar zie daar: Brian Doerksen! In mijn cursus gebruik ik al een filmpje van hem (zie onder) en al eerder heb ik zijn geweldige interpretaties van Psalmen ontdekt. In de band The Shiyr Poets gaat hij – net als Psalmen voor Nu – het ambitieuze avontuur aan om alle Psalmen op muziek te zetten. In zijn geheel, met de moeilijke teksten. Wauw! De eerste nummers zijn veelbelovend. Op de eerste cd staan Psalm 1 t/m 10 en 30. Ik luister er erg graag naar.

Interview
Omdat Doerksen binnenkort naar Nederland komt – helaas kan ik er niet bij zijn – verscheen vandaag een interview met hem in het Nederlands Dagblad. Wat hij daar zegt, daar word ik erg blij van. Zo geeft als antwoord op de vraag ‘Hoe kijk u aan tegen de worshipmuziek in het algemeen?’ dit:

Ik ben niet altijd een fan van de ontwikkelingen op worshipgebied. Ik zie veel eenzijdigheid. Er is veel dankbaarheid en lofprijzing. Het lijkt wel alsof we allemaal het beeld willen hooghouden dat het goed met ons gaat. Klagen in ons lied vinden we moeilijk. Ik geef regelmatig workshops aan muzikanten uit lokale gemeenten en vraag dan altijd hoe vaak ze het afgelopen jaar een klaaglied hebben laten zingen: meestal is de respons nul tot vijf procent. We doen ons in de kerk massaal beter voor dan we zijn, en ontkennen de problemen. Dat is wat mensen uit de kerk houdt. Zij herkennen zich niet in mensen waarmee en liederen waarin het altijd goed gaat. We proberen de pijn zo veel mogelijk te vermijden.

Confronterend
Hij raakt hier precies de essentie van het probleem. Er is te veel eenzijdigheid en we zien niet eens de ruimte om eens een klaaglied te zingen. Het komt bij sommigen niet eens op! Hoe kan dat? De bron ligt bij de theologie, denk ik. Als daar al duidelijk de nadruk ligt op positieve kanten van het geloof (als je er maar voor bidt, in God is alles overwonnen etc.), hoe kunnen we dan nog zingen over de pijn die we stiekem allemaal wel meemaken? Dan is een lied waarin opeens niet wordt gezongen wordt over hoe geweldig God is, maar waarom Hij niets van zich laat horen confronterend. Dat gebeurt juist in de Psalmen! Doerksen zegt daar nog iets moois over:

Veel mensen willen die reis overslaan. Maar de Psalmen vertellen juist het verhaal van die reis. De Psalmen laten je ook beseffen dat je deel uitmaakt van een lange geschiedenis die God met zijn volk maakt.

Hoe lang?

We hoeven niet alleen te zingen dat God geweldig is (maar laten we dat vooral wel blijven doen!!!), maar ook hoe moeilijk het soms is. Dat we worstelen, op reis zijn met alle ongemakken van dien. En misschien gaat ons hier wel voor de wind, maar onze broeders en zusters in Syrië niet. Laten we dan ook eens voor hen zingen. Verandering kost tijd (en ik ben ongeduldig!). Zo is in Opwekking overall maar zo’n 2% een klaaglied. Maar op de laatste cd’s vinden we dit onderwerp voorzichtig ook ingang vinden. Op de laatste cd twee liederen. En daarvan is een Psalm 13, van… Brian Doerksen! Hoe lang, voordat we regelmatig een klaaglied zingen?