Wat is aanbidding? In evangelische gemeenten zingen we niet een paar liederen, maar hebben we vaak een aanbiddingsblok waarin de aanbiddingsleider je naar aanbidding leidt. Vaak is er een opbouw waarbij je, door de muziek en de teksten ‘mee wordt genomen’. Soms is het opzwepend, soms rustig. Volgens sommigen wordt vooral op de emotie gespeeld, volgens anderen is Gods Geest aan het werk.
Het is duidelijk: in evangelische gemeenten is aanbidding belangrijk. En terecht! Maar weten we wel wat aanbidding betekent? Het is interessant om te zien dat in de Bijbel het Hebreeuwse woord voor aanbidding bijna niet in relatie tot muziek wordt genoemd. De essentie van aanbidding is: je neerbuigen voor iemand. Dat is meer dan alleen je respect betonen, het is erkennen dat je onderworpen bent aan degene voor wie je knielt. Letterlijk betekent Shachah dan ook neerbuigen, knielen. Dat geldt ook in negatieve zin. De vrienden van Daniel bogen niet voor het gouden beeld (Dn 3).
Aanbidding gaat niet zozeer over het zingen van een bepaalde stijl liederen, maar over een bepaalde stijl van leven. We zien dan ook dat er een verband worden gelegd tussen ware aanbidding en passende levensstijl (bijv. Jh 4:23). Als we buigen, dan heeft de consequenties. Betekent dat dan dat we niet meer mogen aanbidden in onze liederen? Integendeel!
De vraag is wel: wat zingen we? In veel hedendaagse aanbiddingsliederen ligt de nadruk op het aanbidden alleen, waarbij soms ook vooral de gevoelens en keuzes van degene die zingt wordt benoemt. Aanbidding heeft altijd een context, het staat niet los van de rest van het leven. We zien dit heel concreet als het om negatieve emoties. In de Psalmen is, volgens Glenn Pemberton in Hurting with God, 40% (dat zijn er 60), van de Psalmen een klaaglied. Daarbij klagen Psalmisten over hun vijanden, over eigen zonde of zwakheden of is men teleurgesteld of boos op God.
Het contrast met de bundel Opwekking is groot. Slechts 21 liederen heb ik aan kunnen merken als een (soort) klaaglied, of tenminste een lied waarin iets van lijden benoemt wordt (zonder dit te overschreeuwen, zoals in 10), het is dus ruim genomen. Dat is 3%. Daarvan is een groot deel vooral een roep om ontferming, al dan niet om eigen zonde of zonde van een land. Slechts een enkele keer wordt iets van een teleurstelling in God benoemd (677: “Waar bent u, God?”, 745: “Hoe lang, Heer, tot U komt?”). Het is goed om te zien dat dit soort liederen steeds vaker voorkomt. De eerste is 328 (een gezang van Graham Kendrick) en na de 700 zijn het er 9.
Het gaat er niet om dat onze zangbundels vol van depressie of boosheid (op God, onszelf, onze vijanden) zou staan, maar misschien mag de bundel een betere weerspiegeling zijn van ons (geloofs)leven. Zou slechts 3% van ons leven uit lijden bestaan? Was het maar waar! Zijn de Psalmen daarin niet veel realistischer? En soms ook een stuk rauwer, zoals Psalm 88:15, 17 “Waarom, HEER, verstoot u mij en verbergt u voor mij uw gelaat? […] De gloed van uw toorn overweldigt mij, uw verschrikkingen maken mij sprakeloos.”.
Het is belangrijk in te zien dat de klaagpsalmen vrijwel altijd terugkeren bij Gods trouw (uitgezonderingen zijn 88 en 137). Door alle ellende heen blijven de Psalmisten op God vertrouwen, hem danken, hem loven en aanbidden. En juist doordat die worsteling zo eerlijk beschreven worden, is de aanbidding geen losstaand iets, maar ingebed in het leven. Het is een “way of life”, zoals we al konden zien in Jh 4:23. Als we buigen, dan heeft dat consequenties. Maar we hoeven niet blindelings te buigen. God wil ook onze pijn horen. En dan krijgen dan op zondag, als we onder leiding van de zangleider in aanbidding geleid worden het aanbiddingsblok, de liederen toch veel meer betekenis?
Je vindt de balans idd in vele psalmen, b.v. 54,55 – David roept zijn nood uit naar God, spreekt vervolgens zijn geloofsvertrouwen uit en eindigt deze psalmen met lofprijzing, die opkomt vanuit dat geloof.
Bij ware aanbidding staat God centraal. Ook het Griekse woord voor aanbidding (proskuneoo) in het N.T. betekent ‘neerknielen’. Ten diepste gaat aanbidding over een leven dat aan Hem overgegeven is. Niet ik, maar Hij staat centraal. In die zin zijn er maar weinig ‘aanbiddingsliederen’, ook in Opwekking. In de meeste liederen staat toch de persoonlijke zegen centraal, in de trant van ‘Ik aanbid u, want u bent zo goed voor mij’. Nu is het goed om hem te loven voor wat Hij doet, maar onze aanbidding is niet gefundeerd op wat Hij doet voor ‘mij’ en al die andere ‘mij-en’ die in de kerk zitten. Onze aanbidding is gebaseerd op wie Hij is: onze GOD, die de reden van ons bestaan is. Het is mooi en uniek in het evangelie, dat we Hem mogen aanbidden in intimiteit. Niet afstandelijk, slechts als onderwerping, maar vanuit de intimiteit van een Vader-kind relatie tussen onze geest en Zijn Geest: aanbidding in Geest en in waarheid.
https://www.cgmaaseik.be/page/blog?id=23
LikeGeliked door 1 persoon
Pingback: Ik sta er niet alleen voor! Brian Doerksen ontdekt de Psalmen | Gloria en Kyrie
Pingback: Aanbidding als feest | Gloria en Kyrie
Pingback: We geloven wat we zingen! Geloven we wat we zingen? | Gloria en Kyrie
Pingback: “In aanbidding komen” als nieuw evangelisch sacrament? | Gloria en Kyrie
Pingback: Bijbelse woorden (1): Aanbidden (shachah/proskuneoo) | Gloria en Kyrie