Had je mij een kleine twintig jaar geleden gevraagd of in een kerk met een (in mijn ogen destijds) “saaie” – lees iets met Psalmen en gezangen en formuliergebeden – kerkdienst wel “levend geloof” was, had ik waarschijnlijk negatief geantwoord. Vrij snel kwam ik er achter dat dit onderscheid niet zo zwart-wit is. Toch hoor ik het argument nog wel eens. Dan wordt (ik chargeer) gezegd dat eigentijdse evangelische diensten een levend geloof laten zien, daar is de Geest tenminste, daar “gebeurt” iets terwijl in een liturgische dienst een dood geloof is. Geen geest, alleen maar mensenwerk waarbij braaf de liturgie gevolgd wordt, die liederen te verstandelijk zijn en niet raken. Maar is dat wel zo?
Traditie
Ik ben opgegroeid in een redelijk traditionele baptistenkerk (Unie van Baptisten). We zongen uit een eigen bundel, ik kan me geen lied herinneren overigens, meestal met orgel of piano. Ik vond het doodsaai. Veel mensen die in traditionele kerken zijn opgegroeid en in een evangelische kerk terechtkomen vinden de vorm van de dienst een verademing. Ook ik, toen ik na een decennium het geloof vaarwel gezegd te hebben in een evangelische kerk kwam. Muziek met een band, muziek die me raakte. Het leefde! De verleiding is dan ook groot – en ik trapte er in elk geval in – om te vinden dat dít is zoals het moet. Dat hier de Geest is. Dat hier het geloof leven is. En dus in traditionele kerken niet. Daar gaan mensen heen omdat ze dat altijd hebben gedaan. Uit traditie. Niet omdat ze écht geloven.
Saai?
Tot ik die mensen leerde kennen. Toen bleken mijn vooroordelen niet te kloppen. En tot ik ook meer mensen uit mijn eigen kerk leerde kennen. En mezelf. Ik kwam tot de ontdekking: de vorm zegt niet zo veel over of geloof wel of niet levend is. Elke vorm heeft zo zijn eigen voor- en nadelen, maar dat zegt niets over hoe dit beleefd wordt. Sterker nog: als kind vond ik de diensten maar saai. En warempel: er zijn nu kinderen die vinden dat de eigentijdse evangelische diensten saai vinden. Nou ja zeg… Of een dienst eigentijds is, waar met veel enthousiasme muziek gemaakt wordt een in gewoon Nederlands gepreekt (hoewel… ik denk dat er nog veel tale Kanaäns bij zit 😉 ) zegt eigenlijk maar een ding: dat de dienst eigentijds is. Verwar enthousiasme, vrolijkheid, moderne muziek niet met een levend geloof. En een dienst waarin alles gaat zoals het 200 jaar geleden ging is niet dood.
Leven
Een citaat dat ik lange tijd onder mijn mail had staan was: “Traditie is het levende geloof van de doden, traditionalisme is het dode geloof van de levenden” (van kerkhistoricus Jaroslav Pelikan). Daarmee wordt zoveel bedoeld als: traditie waarbij de inhoud leven gehouden wordt, is een goede traditie. Wanneer het gaat om de traditie in ere te houden, en niets meer of minder, dán is sprake van een dood geloof. Ik zou het nog breder willen trekken: eigentijdsheid omwille van eigentijdsheid maakt geloof niet levend. Misschien is het minder “saai”, maar wat zegt dat uiteindelijk? Een goed concert of een toespraak zijn ook niet saai, maar dat is hoogstens vermaak.
Valkuilen
Constructiever is kijken naar de sterke en zwakke punten van verschillende stijlen. Voordelen hebben valkuilen. Een “eigentijdse” kerkdienst kan doorschieten in de focus op modern zijn “want dan trek je mensen” waardoor het vermaak wordt. Een “traditionele” kerkdienst kan doorschieten in het naleven van tradities waardoor het levenloos wordt. In beide gevallen wordt de inhoud, waar het werkelijk om gaat, op een tweede plan gezet. Meestal onbedoeld, want het lijkt er op dat de inhoud centraal staat en niet de vorm. Toch is de vorm niet onbelangrijk, het versterkt (of verzwakt) de inhoud. Een liturgische dienst kan bijvoorbeeld de heiligheid van God benadrukken door rust, een evangelische dienst vrolijke dankbaarheid door een eigentijds up-tempo nummer.
Verbinding
Een mooie manier om hier vorm aan te geven is wat “blended worship” of verbindend vieren wordt genoemd. Eredienst Creatief probeert dit gedachtegoed in Nederland bekender te maken, o.a. met workshops. Uitgangspunt is het verhaal (het narratief) dat in de dienst verteld wordt. Welke elementen versterken dit? Dan gaat het niet om hoog-liturgisch of evangelisch. Zo heb ik eens een studiedag van Eredienst Creatief meegemaakt waarin Psalm 139 vanuit verschillende tradities stijlvol werd verbonden: de versie in Opwekking (518) werd gecombineerd met een antifoon gebaseerd op deze Psalm uit de Taizébundel en een voorgelezen teksten (de heftige stukken). Dit is niet makkelijk en vereist een goede voorbereiding, maar als je het goed doet, is het resultaat prachtig. Mooie voorbeelden werden ook gegeven tijdens een ETS studiedag, waar ik eerder over schreef.
Alles heeft zijn plek
In de loop der jaren ben ik wat minder “evangelisch” geworden. Ik hou nog steeds van moderne muziek maar heb ook andersoortige diensten meegemaakt die soms echt een verademing waren. De eigentijdse vormen hebben wat minder de neiging ruimte voor rust te creëren, een meer “traditionele” dienst lijkt (het is uiteraard ook maar een perceptie) de eerbied meer te benadrukken. Dat is niet saai, maar kan juist enorm indrukwekkend zijn! Ik moet onwillekeurig aan Prediker 3 denken. Alles heeft zijn tijd. En voor elke vorm is een tijd, of: een plek in de dienst.
Pingback: Oplossingen gezocht voor Joodse dienstvoorziening | From guestwriters