Is klaagzang een vorm van aanbidding? Ja, zegt Michael Card in het seminar “Lamenting is worship”, en heeft daar goede argumenten voor. Op heldere wijze legt hij uit dat ook de klacht een plaats heeft in aanbidding. Hij ziet aanbidding als een reis, maar in hedendaagse lofprijs- en aanbiddingsliederen waarbij de focus vooral op het eindpunt ligt. Maar, zegt hij, “there is no true worship without the wilderness”. Het seminar is verdeeld over zeven korte video’s van ongeveer 9 minuten.
Michael Card ken je misschien als een van de schrijvers van het lied El Shaddai, vooral bekend in de uitvoering van Amy Grant, en is ook theoloog (een goede combi volgens mij). Ondanks zijn muzikale carrière in de CCM (Contemporay Christian Music) is hij ook kritisch, onder andere vanwege de commerciële invloeden. In deze video is hij ook kritisch, maar met name vanwege het bijna ontbreken van de “lament”, de klaagzang.
In de video vertelt Card dat de klaagzang in veel culturen over het hoofd wordt gezien, ook in Afrika waar hij lang gewerkt heeft. Hij stelt een aantal raamwerken voor: van Genesis tot Openbaring, Psalm 1 tot 150, van Torah-gehoorzaamheid (gehoorzaamheid is zegen, ongehoorzaamheid straf) naar intimiteit met God (wat Gods diepste verlangen is). Het is een reis, daartussen ligt de wildernis. Daar heeft ook de klaagzang een plek. Er kan volgens hem geen ware aanbidding zijn zonder de wildernis te doorlopen.
Tijdens de reis komen verschillende categorieën voorbij:
- Remembrance: herinneringen, terugdenken aan (denk aan pasen, waarin de uittocht wordt herdacht).
- Presence: Gods aanwezigheid zoeken. Card zegt hierover: “Lament teaches us, in prayer, the things we ask for are the things we need […] You might as well be honest with god. It’s dumb to not be honest to someone who knows everything.” Hij heeft ervaring met onverhoorde gebeden, confronteerd met de dood. Er zijn drie reacties: 1) Er is geen God, 2) Er is een God, maar het maakt Hem niets uit en 3) Er is een God die er om geeft, maar Hij doet iets wat ik niet begrijp. Card kiest de laatste optie.
- The Waw adversative: de “maar”, die we tegenkomen in veel Psalmen. Waarom laat u toe – Maar toch vertrouw ik op U.
- Chesed: Gods genade, iemand van wie ik niets kan verwachten geeft me alles.
Toen hij in de Jesus Movement bewoog, voelde hij zich soms een tweede klasse christen. Hij kon niet meteen direct naar de aanbidding gaan. Toen ontdekte hij de klaagpsalmen, dat was een openbaring. Hij noemt enkele voorbeelden uit de Psalmen:
- Ps 13 “Hoe lang o Heer… Maar ik vertrouw op Uw liefde”.
- Ps 22 “Waarom heeft U mij verlaten” Job, Jeremia wensten niet geboren te zijn, maar de eerste ervaring als kind is de armen van de moeder, maar ook: het eerste geluid dat je maakt is huilen. Hoe hielden Job, Jeremia, David en Jezus het vol?
- Ps 3 “Hoe talrijk zijn mijn belagers”. Dit is een “imprecatory” Psalm, een vervloekingspsalm: “Sta op, HEER, en red mij, God, sla mijn vijanden in het gezicht, breek de tanden van de wettelozen.” Sommige theologen zeggen dat ze niet voor ons bedoelt zijn. Welke delen van de Bijbel zijn ook niet voor ons? Hoe kunnen we vijanden vergeven? Toen Card werd aangeklaagd voor het stelen van de melodie van El Shaddai (hij schreef overigens alleen mee aan de tekst, niet de melodie) ging hij door een moeilijke tijd. De rechtszaak was kostbaar. ’s Nachts bad hij de vervloekingspsalmen.
- Ps 73 staat in het midden van het Psalmboek, volgens Walter Brueggeman een “roadmap” voor de Psalmen (hier staat er kort wat meer over, onder het kopje “Canonical Placement”, het artikel “Psalm 73 As a Canonical Marker” van Brueggeman wel gevonden, maar staat in betaalde journals (hoogste tijd voor Open Acces 😉 ).
De vrienden van Job waren stil voor een week, ze begonnen goed. Maar dan redeneren ze vanuit torah-gehoorzaamheid: Je moet wel iets fout hebben gedaan. De zus van Card verloor een kind, twee mensen zeiden iets dergelijks tegen haar. Juist in het America (ik zou zeggen: westen) waar voorspoed heerst (of tenminste het idee van voorspoed) bedreigt lijden ons, bedreigt de stilte ons.