Door drs. Raymond Volgers
Op 21 april 2018 werd er aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven de studiedag ‘Schreeuwen uit de diepte’ gehouden n.a.v. het boek van Léon van Ommen ‘Ruimte voor gebrokenheid: Plaats voor lijden in de eredienst’ (Kampen: Kok, 2016). Mijn broer Marc vroeg of ik met hem mee wilde gaan om er uiteindelijk achter te komen dat hij zelf niet eens kon. Ik ben wel gegaan met mijn schoonvader. Marc heeft mij gevraagd om een korte impressie te geven voor zijn weblog.
Klaaggenre
Rond 8.30 uur komen we aan bij de ETF, de plek waar ik 10 jaren lang heb gewoond, gestudeerd en gewerkt. Een nostalgische plek vol herinneringen voor mij, alleen daarom is het al mooi om er af en toe weer te zijn. De dag begint met een lezing van dr. Léon van Ommen. In het eerste deel spreekt hij over het klaaggenre in de Bijbel. In het Oude én het Nieuwe Testament is volop ruimte voor gebrokenheid. De Bijbel staat vol verhalen van mensen die worstelen met gevoelens van verdriet, boosheid en wanhoop. Zij richten hun klachten, protesten en smeekbedes tot God. Denk bijvoorbeeld aan Job en Jeremia, die zelfs hun geboortedag vervloeken vanuit een ondraaglijk lijden. Neem voor jezelf eens rustig de tijd om Psalm 13 te lezen. Kijk ook eens naar de laatste woorden van Psalm 88 (vv. 15-19).
Context
Is dezelfde ruimte voor klacht en protest ook aanwezig in onze erediensten? Heel treffend wijst Léon op de tekst uit een bekend lied: “Er is geen grens aan de liefde van Jezus. Zijn gunstbewijzen houden nooit op. Zij zijn nieuw elke morgen, nieuw elke morgen. Groot is uw trouw, o Heer, mijn God. Groot is uw trouw, o Heer.” (Opwekking 425). Dit lied is gebaseerd op de woorden in Klaagliederen 3:22-23. We kennen de tekst, maar kennen we ook de context? Heb je Klaagliederen 3:1-21 wel eens gelezen? We zingen wat mooi en hoopgevend is, maar waarom zingen we niet over de onderliggende wanhoop, verslagenheid en gebrokenheid?
Ruimte
Léon pleit ervoor dat er meer ruimte wordt gemaakt voor de verhalen van mensen, waar ook gevoelens van verdriet, boosheid en wanhoop deel van uitmaken. Belangrijk is wel dat we onze klachten en protesten tot God richten. Natuurlijk zet God de mens op zijn plaats als het nodig is, maar Hij accepteert de klacht. Er is ruimte voor gebrokenheid binnen een ‘mijn God-theologie’, binnen de persoonlijke relatie met God. Zoals Jezus ook uitriep op een donker moment: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten.” (Mattheüs 27:46). Léon plaatst het lijden zo in een narratief perspectief. De gebrokenheid in de verhalen van mensen wordt geplaatst binnen het grote verhaal van God en dan ontstaat er ruimte voor troost en hoop. Maar we moeten niet te snel voorbijgaan aan de uitingen van gebrokenheid. Het lijden mag geuit, gezien en gehoord worden, zolang als het nodig is.
Toolbox
In het tweede deel van zijn lezing staat Léon stil bij de plaats voor lijden in de eredienst. Dat wil zeggen: Léon geeft een aanzet door het benoemen van enkele theologische perspectieven, in groepjes denken we hier samen verder over na en maken we een ‘toolbox’ en in een afsluitende kapelviering ervaren we gemeenschappelijk hoe een eredienst waarin ruimte is voor gebrokenheid eruit kan zien. Wat opvalt is dat er veel ruimte en waardering is voor stilte. De liederen worden zorgvuldig uitgezocht, waardoor ook het lijden wordt bezongen. Zo zingen we herhaaldelijk een Taizé lied met de volgende woorden: “Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, een vuur dat nooit meer dooft.” Er wordt een gedicht voorgelezen uit de bundel ‘Alles onveilig’ en we luisteren naar het lied Mountain’s high van Delirious. Er is veel ruimte om alles op je te laten inwerken door stiltemomenten.
Gehoord
Moet het er zo uitzien? Nee, dat hoeft helemaal niet. Het is niet meer dan een aanzet, een mogelijkheid. Het kan ook op andere manieren. Het gaat er vooral om dat de mensen die lijden worden gehoord. En wie worstelt er niet regelmatig met gevoelens van boosheid en verdriet en onbeantwoorde vragen? God ziet en hoort ons. Zien wij ook wat er zich allemaal afspeelt binnen in ons en kennen wij de verhalen die in de eredienst binnenkomen? Ik sluit af met een citaat van Léon uit zijn boek (p. 158):
De klacht ontstaat vanuit de stille schreeuw in het lichaam. Een gemeenschap die recht wil doen aan de gebrokenheid in haar midden, moet gevoeligheid ontwikkelen om die stille schreeuwen te verstaan.