Ik ben nu ruim zeven jaar Coördinator Podiumbedieningen in een evangelische gemeente in ‘s-Hertogenbosch. Ik ben er een beetje ingerold. De vorige coördinator ging naar een andere gemeente, en andere gegadigden hadden zich niet gemeld. Met een opleiding theologie en als amateurmuzikant vond ik mezelf wel een geschikte kandidaat. Hoewel er van alles opgebouwd was, had ik het gevoel dat ik toch bij nul ben begonnen. Na zeven jaar is het wel eens aardig om de balans op te maken, en er een aantal lessen uit te trekken. Ik heb er tien, die overigens niet in volgorde van belangrijkheid staan. Hoewel… de laatste is het belangrijkst: doe het met God.
1. Visie en beleid
Van begin af aan heb ik een visie ontwikkeld: waar wil ik heen met de Podiumbedieningen? Ik vind kwaliteit belangrijk (zie punt 3), dus daar heb ik op ingezet. Maar visie blijft een visie als het niet wordt omgezet in beleid, dus heb ik ook concrete stappen uitgewerkt. Soms heeft dat beter uitgewerkt dan anders, maar het helpt om richting te geven. Ik heb wel gemerkt dat het beter werkt als je de mensen er bij betrekt.
2. Veranderingen kosten tijd
Toen ik nog geen coördinator was, speelde ik alleen elektrisch gitaar. Maar we hadden geen vaste bands, we speelden steeds in wisselende samenstelling. Dat vond ik niet prettig werken, en merkte dat bij andere musici ook. Tijdens het eerste overleg dat ik leidde stelde ik het idee voor om met vaste teams te gaan werken. En toen kwam er weerstand, daar had ik geen rekening mee gehouden. Daar wilde ik rekening mee houden en kwam met het compromis dat alleen de muzikanten in een vast team ingeroosterd worden. Een jaar later zag de zang dat het goed werkte en kon ik hen ook in vaste teams indelen.
Sommige veranderingen kosten véél tijd. Een van mijn stokpaardjes is meer balans in de muziek in de eredienst. Aandacht voor het lijden, zoals dit bijvoorbeeld in de Psalmen tot uiting komt, mis ik in de eredienst, met name in de liederen. Toen ik dit een paar jaar geleden ter sprake bracht bij een zangleidersoverleg kreeg ik weinig bijval. Ik had al een tijd studie gedaan naar dit onderwerp, maar daarmee overtuig je niet meteen. Het helpt ook niet als je onbedoeld de boodschap afgeeft dat mensen het niet goed doen. Dus ik neem kleine stapjes, stel mijn verwachtingen bij.
3. Kwaliteit is belangrijk
Van begin af aan heb ik ingezet op kwaliteit. Daarmee bedoel ik: het best mogelijke doen binnen de (beperkte) mogelijkheden die er zijn. Van vrijwilligers die een baan, gezin of studie hebben kun je niet zoveel verwachten als van iemand die fulltime bezig is. Ook al heb je maar één gitarist die alleen maar kampvuur akkoorden kan spelen, ook dan kun je het beste er uit proberen te halen (een capo helpt al enorm). Ik heb verschillende dingen gedaan om het te verbeteren, zoals vaste teams en training. Ook inhoudelijk probeer ik de kwaliteit te verbeteren, bijvoorbeeld door een repertoire. Ik merk dat het zijn vruchten heeft afgeworpen.
4. Pak problemen zo snel mogelijk aan
Ik was koud coördinator of het eerste probleem diende zich aan. Op een van de technici was veel kritiek. Ik sprak de technicus er op aan. Hij was terecht verontwaardigd. Niemand heeft hem ooit iets teruggekoppeld. Hij nam het mij niet kwalijk, maar besloot wel per direct te stoppen. Dat maakte me wel meteen iets duidelijk: je moet problemen niet laten sudderen en mensen moeten elkaar aanspreken als dingen niet goed gaan. Ik stimuleer iedereen om eerst met elkaar te praten, als ze er echt niet uitkomen, dan pas kom ik in beeld.
5. Iemand moet verantwoordelijkheid nemen
Als je zoveel tijd hebt gestoken in iets en je ziet verbeteringen, is het gevaar trots te worden op wat je hebt gedaan. Ik betrap me er wel eens op, en dat is gevaarlijk. Ik haast me dan om te bedenken dat ik het niet alleen kon doen. Wat ik wel zie dat taken waarbij er, ik noem het maar zo, kartrekkers zijn beter lijken te lukken. Een team kan een beetje los zand blijven. Als iemand verantwoordelijkheid neemt helpt dat enorm. Maar dat betekent niet dat het geen teameffort is, degene die de kartrekker is kan niet met de credits weglopen, hoe verleidelijk dat soms ook is…
6. Doe niet alles zelf
Ik heb gemerkt dat ik veel dingen kan delegeren. Dat vond ik lastig, als ik het zelf doe heb ik het in de hand. Maar hoe meer ik het doe, hoe meer rust me dit geeft en ik zie dat anderen daardoor ook kunnen groeien. Dat laatste is erg belangrijk, want er zijn veel talenten aanwezig. Die kunnen alleen maar groeien als ze daar de kans voor krijgen. En: het helpt je je taak(veld) niet als iets “van jou” te zien (iets waarvan ik moet toegeven dat ik dat weleens zo heb gezien). Wat mij daarin hielp was concreet een assistent aanstellen en taken te verdelen. Voor de techniek is van het begin af aan al een coördinator geweest, waardoor ik meer de focus kon leggen op de muziek.
7. Door ruimte te krijgen kun je groeien
Ik ben enorm dankbaar voor de ruimte die ik heb gekregen. Toen ik begon, kreeg ik vertrouwen van de (toenmalige) voorganger (trouwens ook van de huidige, laat ik hem niet te kort doen). Hij betrok me in zaken, zo heb ik bijvoorbeeld het Programmateam mogen opzetten en er beleid voor mogen maken. Het is ook belangrijk dat je steun krijgt in lastige situaties. Ik heb een keer iemand afgewezen bij een auditie – niet bepaald mijn hobby – en die persoon benaderde de oudste. Die nam contact met mij op en gaf aan te vertrouwen op mijn oordeel. Dat was voor mij erg bemoedigend. Ik heb regelmatig ook gesprekken met de verantwoordelijk oudste, het helpt om te bespreken hoe het gaat en te sparren over ideeën.
8. Geef fouten toe
Als je zoveel jaar met zoveel verschillende mensen werkt (ik denk dat er gemiddeld zo’n 25-30 mensen actief zijn in dit taakveld, met regelmatig wisselingen) kan het ook wel een schuren. Dat is niet altijd leuk, en een enkele keer heeft dat geresulteerd in een gesprek met een oudste erbij. Dat was niet altijd gemakkelijk en dat betekent ook dat je je eigen fouten moet erkennen. Dat is ook niet altijd mijn sterkste kant. Toch probeer ik dat altijd te doen (ik zal vast iets over ’t hoofd hebben gezien of misschien toch een keer te koppig zijn geweest), het is misschien even pijnlijk, maar op de lange termijn beter.
9. Bemoedig!
De meeste mensen in de teams zetten zich volop in. Het is belangrijk dat ze daar ook waardering voor krijgen, bemoedigd worden. Het is lastig daarin de juiste weg voor iedereen in te zoeken, zeker als het om veel mensen gaat. Ik doe het in kleine dingetjes: voor de dienst loop ik wel eens het podium op (als ik zelf niet speel) en wens succes, na de dienst zeg ik soms tegen iemand: goed gespeeld. Ongetwijfeld sla ik mensen over en zal niet iedereen zich gewaardeerd voelen.
10. Doe het met God
Moet je dit nu als eerste of laatste noemen? Ik sluit er mee af, in de hoop dat het laatste blijft hangen, want dit is het belangrijkst. Paulus zegt:
Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. (Rm 12:1).
Dat geldt voor alles wat je doet natuurlijk, dus het lijkt een open deur. Toch merk ik dat in bezig zijn je meer “bezig bent” dan “met God bezig bent”. Het helpt mij om er voor te bidden, zeker als er specifieke dingen zijn, of om bewust te denken: ik doe dit voor God. Het bezig zijn is nuttig, maar niet het belangrijkst. Ik geniet er van, en ik hoop God ook van mij, en dat het zo een “God welgevallig offer” mag zijn.
Blijven leren
Helpt het dat ik een theologie opleiding heb gevolgd? Ik denk van wel, hoewel ik niet geloof dat je zonder zo’n opleiding deze taak niet kunt doen. Ik heb tijdens de opleiding wel veel handvatten gekregen die ik bewust of onbewust heb kunnen gebruiken. Het hielp me bij nadenken over een visie, cursus ontwikkelingen maar ook praktische vaardigheden zoals spreken en leiding geven. Maar de praktijk is wel de “proof of the pudding”. Denk niet dat ik deze tien dingen allemaal perfect in de praktijk breng, ik heb gemerkt dat ik blijf leren. Dat is aan de ene kant leuk en leerzaam, maar soms ook frustrerend omdat je dacht er wel te zijn. Belangrijk is om jezelf een spiegel voor te houden, te sparren en het met God te doen.
Met belangstelling gelezen. Een coördinator die dusdanig betrokken en actief is zoals jij dat beschrijft is wel iets waar ik heel blij van zou worden. Het was op een gegeven moment zelfs zo dat mensen dachten dat ík de coördinator was, omdat ik (on)bewust de taken oppakte. Het is echter niet een taak waar ik vrolijk van wordt. Laat mij de zangleiding maar doen en iemand anders al die dingen doen die jij hierboven omschrijft. Bijvoorbeeld de moeilijke gevallen oplossen ;-). Hoewel het stukje van mensen bemoedigen en coachen en peilen of alles goed gaat mij wel weer ligt… hmmmmm… Maar wat je zegt, doe het met God. Last, but definately not least!
LikeGeliked door 1 persoon
Werken met mensen is en blijft boeiend. Je slijpen aan anderen is heel leerzaam. Leuk om iets van je leerde en nog leert te lezen.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je!
LikeLike