De theorie van de muziek II: akkoorden

Muziek bestaat uit veel elementen. Niet al die elementen komen noodzakelijk terug in een lied, maar meestal wel. Er is vaak een melodie en een ritme. Meestal is er ook sprake van harmonie. Akkoorden spelen hierbij een belangrijke rol. Een melodie zonder akkoorden kan heel anders klinken dan dezelfde melodie met akkoorden.

Wat is een akkoord?
Een akkoord is een samenstelling van tenminste drie tonen die tegelijk gespeeld worden (of achter elkaar). Soms worden samenstellingen van twee tonen ook een akkoord genoemd, zoals het powerchord dat veel in rockmuziek voorkomt. Officieel is dat geen akkoord.

Om iets van die samenstelling te begrijpen, moet je iets van toonladders weten. De toonladder van C is: C D E F G A B. Elke toon in deze toonladder heeft door de relatie tot de C een bepaalde klank. Een C majeur akkoord bestaat uit drie tonen: C E G, de 1e, 3e (terts) en 5e toon. Een C mineur heeft bijna dezelfde tonen. De (natuurlijke) C mineur toonladder bestaat uit de tonen C D Eb F G Ab Bb. De 3e, 6e en 7e toon zijn verlaagd. Het C mineur akkoord bestaat ook uit de 1e, 3e en 5e toon: C Eb G. In dit geval noemen we de terst een kleine terts (klein = mineur), in de majeur (= groot) dus grote terts.
Er zijn talloze combinaties van tonen mogelijk. Er zijn ook veel verschillende toonladders. Hiermee kun je heel veel kleur geven aan een lied! Sommige combinaties klinken (voor jouw oren) mooier dan ander.

De kracht van akkoorden
Akkoorden kunnen heel bepalend zijn voor hoe een lied klinkt. Een melodie die op zichzelf staat klinkt vrij kaal. Dat is niet erg, en kan heel goed passen bij een lied. Maar door harmonie toe te voegen krijg je een heel samenspel. Luister maar eens naar Tubular Bells. Dit begint met een repeterende melodie. Dit is spannend, maar er zit geen “beweging” in de muziek. Maar rond 1:40 gebeurt er iets! Er komen akkoorden bij, er komt beweging. De melodie blijft gelijk, maar de sfeer wordt iets anders.
Stel je eens “Poesje mauw” voor. Voor de handliggend is het om hierover voornamelijk het C akkoord te spelen. Luister eens naar dit voorbeeld: Poesje Mauw
Het begint met alleen de kale melodie. Na acht maten worden akkoorden toegevoegd. Eerst de akkoorden die je zou verwachten: C (2 maten), C – F, C – G, C (2 maten), C – G – G7, C-G-C. Deze akkoorden passen heel logisch bij de melodie. Maar het kan ook anders. De laatste 8 maten heb ik de volgende akkoorden gebruikt: Am7,  Em7, F, C – G/B, Am7 – Am7/G, Fmaj7 – Em7, Dm7 – C, Em7/B – G/B – C. De sfeer is heel anders. Het is misschien even raar, omdat je iets anders verwacht bij de melodie, maar het kan wel.

Drie akkoorden…
Veel liederen kun je opbouwen uit die drie akkoorden, in de toonladder van C: C, F en G. Vaak wordt genummerd weergegeven als I, IV en V. Kijk maar naar de toonladder C: C is I, F is de vierde toon, dus IV en G de vijfde, dus V. Veel (eenvoudige) melodieen kun je al snel meespelen als je toonsoort weet en deze akkoorden in de juiste volgorde erbij speelt. In G is dat bijvoorbeeld G, C en D, in E is dat E, A en B.

Spelen met akkoorden
Met kleine aanpassingen kun je al leuke variaties aanbrengen. In plaats van de majeur of mineur akkoorden kun je soms ook andere akkoorden gebruiken. Je kunt vaak in plaats een Am een Am7 gebruiken. Dan heb je een extra G noot (A C G E) toegevoegd. Als je gitaar speelt, kun je soms ook varieeren door enkele snaren open te laten. Een lied in C# mineur of E majeur (deze hebben dezelfde toonladder, maar beginnen op een andere toon: C# D# E F# G# A B of E F# G# A B C# D#) leent zich uitstekend om de hoge E en B snaar door te laten klinken. Stel je voor dat het akkoordenpatroon C#m – B – A – E is. Als je de E en B snaar laat doorklinken krijg je (iets) andere akkoorden en creeer je ook een mooi effect door de doorklinkende noten: C#m7 – Bsus4 – Asus2 – E. De B maakt van de C#m een C#m7, de E maakt van de B (op de 2e fret) een Bsus4 (sus, omdat de D# niet meer meedoet) en de B maakt van de A (open akkoord) een Asus2 (sus, omdat de C# niet meer meedoet). Als je de B op de 7e positie en de de A op de 5e positie speelt houd je de terts (D# respectievelijk C#) en zijn het de akkoorden Aadd2 en Badd2.
Een Opwekkingslied om hier eens mee oefenen is 665 Tot aan die dag.

Baslijnen
Er is nog veel meer te zeggen over akkoorden. Ik noem nog een onderwerp: de bastoon. Standaard zit de “root”noot in de bas, in een C akkoord is dat de C. Maar je kunt ook een andere toon in de bas spelen, bijvoorbeeld de terts. Stel je voor dat je een lied hebt met hetvolgende akkoorden patroon: C – G – F – G. Dit klinkt heel “standaard”. Maar je kunt het spannender maken! Speel maar eens C – G/B – F/A – G. Door de bij de eerste G en de F een terts in de bas te spelen, krijg je een neergaand effect! Je kunt ook dit doen: C/A (= Am7) – G/B – F/C – G/D. Nu krijg je een opgaande effect, en dat creëert weer een andere sfeer. Zo kun je een misschien wat saaier patroon toch meer leven geven.

Er is nog zoveel meer te zeggen over akkoorden. Een goed begin is bijvoorbeeld de wiki pagina.

2 thoughts on “De theorie van de muziek II: akkoorden

  1. Pingback: 8 tips om liederen in voor de kerk te arrangeren (De theorie van de muziek V) | Gloria en Kyrie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.